Meta-cognities nemen een belangrijke plek in binnen het Nederlandse gedachtenuitpluizen protocol voor mensen die aan UHR criteria voldoen. Dat is zo, omdat negatieve meta-cognities gerelateerd zijn aan psychose. Maar spelen ze ook echt een rol bij mensen met UHR?

Meta-cognitie wordt vaak vertaald als ‘denken over denken’, en speelt bij veel psychische klachten een rol. Ook bij psychose, en daarom werden ze ook verdacht als belangrijke factor bij milde psychose ervaringen en een verhoogd risico op psychose (UHR). Onderzoekers uit Manchester voegde de data van zes studies over meta-cognities samen en voerden een meta-analyse uit. Veel meta werk dus.

Men richtte zich op de meta-cognities die gerelateerd zijn aan piekeren en die gemeten worden met de Meta Cognitions Questionnaire (MCQ), zoals opvattingen over de controleerbaarheid van de eigen gedachten of zich zorgen maken over het eigen denken. Het zijn dus andere meta-cognities dan de denkstijlen die wij bij gedachten uitpluizen veel gebruiken (zoals springen naar conclusies). De hier onderzochte meta-cognities passen meer bij de studies die gedaan zijn naar CGT voor piekeren bij mensen met psychose, waarbij zowel piekeren als achterdocht afnamen (Freeman ea 2015).

Mensen met UHR hadden significant meer negatieve meta-cognities dan controle proefpersonen zonder psychische klachten, en evenveel negatieve meta-cognities als mensen met psychosen. Opvallend was dat de mensen met UHR ook significant meer negatieve meta-cognities hadden dan andere hulpzoekende controles, dus mensen die wel hulp zochten voor psychische klachten, maar niet aan de UHR criteria voldeden. Dit laatste feit laat zien dat het UHR construct toch een groep mensen lijkt te vangen die zich veel zorgen maken over hun psychisch welzijn.

In het artikel staat uiteengezet hoe in de verschillende studies bepaalde typen meta-cognities samenhingen met bepaalde psychose ervaringen. Pluis dat vooral door als dit onderwerp u interesseert (p28-29). Hieruit lijken nog geen duidelijke conclusies te halen.

Mensen die aan de UHR criteria voldoen lijken qua denken over hun denken dus veel op mensen die een psychotische stoornis hebben. Zij ervaren minder controle over hun denken, vinden hun denken gevaarlijker, en maken zich meer zorgen over hun eigen denken dan hulpzoekende mensen die niet aan de UHR criteria voldoen. Deze uitkomst, gecombineerd met de positieve effecten van CGT gericht op meta-cognities bij overmatige achterdocht, doet vermoeden dat meta-cognities dus een interessante factor zijn voor interventies bij UHR.

Cotter, J., Yung, A. R., Carney, R., & Drake, R. J. (2016). Metacognitive beliefs in the at-risk mental state: A systematic review and meta-analysis. Behaviour Research and Therapy, 90, 25-31. doi:10.1016/j.brat.2016.12.00

Artikel