Bij welk percentage patiënten met een psychose slaan antipsychotica níet aan? En zijn daar voorspellers voor te vinden? Deze twee belangrijke vragen lijken eenvoudig maar zijn moeilijk te beantwoorden op basis van de huidige literatuur. In deze studie hebben onderzoekers daarom de respons van patiënten die meededen aan eerder verrichte RCTs naar de werkzaamheid van antipsychotica bestudeerd en antwoord gegeven op die twee vragen.

Ze hebben daarvoor de individuele data opgevraagd van 6.221 patiënten die meededen aan in totaal 16 RTCs. Een van de belangrijkste problemen bij het beantwoorden van de vraag naar non-respons is het verschil van mening over de definitie van respons. Om die reden hebben de auteurs vijf verschillende maten van respons genomen, waarvan er hier vier zullen worden uitgelicht. Met behulp van deze vijf verschillende maten kunnen ze met iedereen communiceren over de mate van non-respons. Interessant detail: alle RCTs werden (mede)gefinancierd door de farmaceutische industrie.

Twee veelgebruikte schalen in psychose-onderzoek zijn de PANSS (Positive and Negative Syndrome Scale) en de BPRS (Brief Psychiatric Rating Scale). Deze twee schalen worden op basis van een kort semigestructureerd interview gescoord. In alle 16 RCT’s werd gebruik gemaakt van ofwel de PANSS ofwel de BPRS. De auteurs berekenden welk percentage van deze patiënten totaal niet (PANSS/BPRS-reductie <0%) reageerde op het antipsychoticum waarop ze werden ingesteld, en vervolgens ook bij welk percentage patiënten er sprake was van een PANSS/BPRS-reductie van achtereenvolgens <25%, <50% en <75%.

En dit zijn de cijfers: de non-respons voor de cuf-off van <0% was 20%, voor de cut-off van 25% was het 43%, voor de cut-off van <50% was het 67% en voor de cut-off van <75% was het 87%. De interpretatie van deze cijfers vraagt wat ‘omdenken’, aangezien de non-respons en dus niet de respons wordt berekend. Op basis van deze cijfers kan geconcludeerd worden dat 20% van de patiënten die binnen een RCT worden ingesteld op een antipsychoticum daar helemaal niet op reageert of zelfs meer klachten krijgt (cuf-off van <0%). En maar liefst 43% bereikt geen minimum 20% klachtreductie. Je kunt dus kunnen zeggen dat 2 op de 5 patiënten geen baat bij antipsychotica heeft.

Verder werd onderzocht wat de voorspellers zijn voor non-respons. Dat blijken een jongere leeftijd van onset van de klachten, een lagere baseline ernst van de klachten en het antipsychoticum waarop de patiënt wordt ingesteld, te zijn. Het voert te ver om hier nu verder op in te gaan, maar deze resultaten geven wél stof tot nadenken en veel aangrijpingspunten voor verder onderzoek. Daarbij worden de belangrijkste vragen: wie geven we een antipsychoticum en welke geven we dan? Want uit deze meta-analyse blijkt dat medicatie bij lang niet iedereen behulpzaam is en er meer gedifferentieerd zal moeten gaan worden bij het instellen op een antipsychoticum. Sowieso betekenen de resultaten dat het belangrijk is om er in de klinische praktijk voor open te staan dat redelijk veel patiënten gewoon geen baat van de pillen hebben.

 

Samara, M.T., Nikolakopoulou, A., Salanti, G., & Leucht, S. How Many Patients With Schizophrenia Do Not Respond to Antipsychotic Drugs in the Short Term? An Analysis Based on Individual Patient Data From Randomized Controlled Trials. Schizophrenia Bulletin, epub. Artikel