Door Janneke Ferwerda
Soms voelt het alsof er iemand in de kamer staat terwijl je weet dat je alleen bent. Dat verschijnsel heet felt presence (FP). Het verwijst naar het krachtige, ruimtelijke gevoel dat er een ander wezen dichtbij is, zonder dat je iets ziet, hoort of fysiek kunt waarnemen. Alsof er iemand naast je staat, achter je of net buiten je blikveld.
FP is verrassend alledaags: het komt voor bij vermoeidheid, stress, rouw, tijdens extreme sporten zoals bergbeklimmen, bij spirituele ervaringen en bij slaapverlamming. Tegelijkertijd zien onderzoekers dat FP ook opvallend vaak voorkomt bij mensen met een verhoogd risico op psychose.
De studie die we hier bespreken onderzoekt precies dat: hoe vaak FP voorkomt, hoe mensen het ervaren en hoe dit samenhangt met psychoserisico in de algemene bevolking.
Via een anonieme online vragenlijst onder 376 volwassenen, verzameld tijdens en vlak na de COVID-19-pandemie, onderzochten de auteurs hoe vaak FP voorkomt en hoe dit zich verhoudt tot psychoserisico en mentale gezondheid. Deelnemers vulden vragenlijsten in over onder andere psychoserisico, FP-ervaringen, depressie, angst, stress, trauma, eenzaamheid en veerkracht. Wie aangaf ooit FP te hebben ervaren, kreeg extra vragen over de fysieke locatie van de aanwezigheid, de lichamelijke sensaties, de betekenis die eraan werd gegeven en de ervaren ‘agency’ van de aanwezigheid, ofwel de mate waarin deze als handelend of doelgericht werd ervaren.
Meer dan zes op de tien deelnemers (61,4 procent) gaven aan ooit een felt presence te hebben meegemaakt. Op basis van de PQ 16-score viel 31,1 procent mogelijk in de groep met verhoogd psychoserisico.
De verschillen tussen beide groepen waren duidelijk. Mensen met een verhoogd psychoserisico maakten niet alleen vaker melding van felt presence, maar beleefden deze ervaringen ook intenser. FP verscheen bij hen vaker, voelde echter en belastender. Zij beschreven lichamelijke reacties die daarbij konden optreden, variërend van duizeligheid en hoofdpijn tot tintelingen, veranderingen in horen en zien en een verschuivend tijdsbesef. Ook lokaliseerden zij de aanwezigheid op meer plaatsen in de ruimte om hen heen. Daarnaast gaven zij vaker een betekenis aan de ervaring, bijvoorbeeld als gevolg van ziekte, trauma, stress, eenzaamheid of slaapgebrek, en schreven zij de aanwezigheid vaker agency toe, als iets dat kon bewegen, aanraken, geluid maken of zelfs spreken.
In een uitgebreide regressieanalyse, waarin onder meer angst, depressie, stress, trauma, eenzaamheid en demografische factoren werden meegenomen, bleek vooral de ervaren stress tijdens FP (gemeten met de SenPQ-distress) een significante voorspeller van hoog psychoserisico. Deze bevinding sluit aan bij inzichten over bijzondere ervaringen bij psychose: niet alleen de ervaring zelf, maar vooral de betekenisgeving en de emotionele lading maken het verschil.
Trauma hing samen met meer en frequentere episodes van FP, en met meer stress, levendigheid en betekenisgeving. Depressie, angst en stress gingen eveneens gepaard met zwaardere FP-ervaringen, meer lichamelijke sensaties en uitgebreidere betekenissen. Een opvallende uitkomst was dat veerkracht correleerde met meer en levendigere FP’s. Een hypothese is dat FP in sommige gevallen ook een adaptieve rol kan spelen, bijvoorbeeld wanneer de beleving van een nabij “ander” als troostend wordt ervaren.
De auteurs benadrukken dat felt presence, en vooral de emotionele belasting die ermee gepaard kan gaan, nauw samenhangt met psychoserisico. Zij pleiten ervoor om dit verschijnsel explicieter uit te vragen bij mensen met een verhoogd risico op psychose. Toekomstig onderzoek moet uitwijzen of felt presence een vroeg signaal kan zijn van het ontwikkelen van een psychose, bij voorkeur onderzocht in een longitudinale opzet.