Mensen met achterdocht hebben een innerlijke overtuiging dat anderen niet te vertrouwen zijn of het zelfs op hen gemunt hebben. Veelal voelen ze zich minderwaardig en kwetsbaar, wat weer kan zorgen voor een toename van paranoia. Wat zou er gebeuren als zo iemand wat minder veroordelend en meer mededogend naar zichzelf en anderen kijkt? Kan een virtuele coach of meditatie helpen om die compassie te ontwikkelen, en vermindert dit ook paranoia?

(Zelf)compassie (minder-veroordelend en aardiger tegen jezelf zijn of anderen) leidt tot minder negatieve opvattingen over jezelf en de wereld. Training in zelfcompassie kan dus mogelijk helpen om negatieve zelfovertuigingen en gevoelens van bedreiging te verminderen. Evenzo kan training in compassie voor anderen een positieve overtuiging over anderen vergroten en iemand met paranoia in staat stellen om andere mensen te leren zien als een bron van veiligheid in plaats van dreiging. Een artikel in Nature Research heeft dit onderzocht door middel van twee studies met beide een groep van 100 mensen uit de reguliere bevolking bij wie er sprake was van paranoïde ideatie (op basis van de Green Paranoid Thoughts Scale). Beide groepen zijn in tweeën gedeeld: (1) compassie groep (n=50) en (2) controlegroep (n=50). In beide groepen waren de deelnemers overwegend mannen van eind twintig, fulltime of parttime werkend.

In de eerste studie werden de deelnemers getraind om een beeld te creëren van een eigen compassievolle coach (CC) die hen aanmoedigt. Dit kon bijv. een bekende zijn maar ook een dier, boom, vorm of een bepaalde kleur, en werd ontwikkeld in vier fasen. Na elke fase werd er geoefend in een sociale virtual reality omgeving (metro of lift) met de steunende CC. In elke fase werden meer details en andere (bijv. zintuiglijke) aspecten van de coach ontwikkeld. De controleconditie was identiek behalve dat de gegenereerde coach een weersvoorspeller was die volkomen neutraal was en alleen weercommentaar gaf. Na de VR oefeningen zijn paranoia en zelfcompassie gemeten middels visueel analoge-schalen (bijv. ‘Markeer hoe meelevend je nu bent voor jezelf.’). Uit de resultaten bleek dat de compassiegroep hogere niveaus van zelfcompassie vertoonde ten opzichte van de controlegroep (d = 1.4), en lagere niveaus van paranoia ten opzichte van de controlegroep (d=0.8). Uit de mediatieanalyse werd duidelijk dat 57% van het behandelingseffect werd verklaard door een verandering in zelfcompassie.

In de tweede studie was de inhoud van de interventie gericht op compassie voor anderen door middel van ‘loving-kindness meditatie’. Hierbij werd gebruik gemaakt van visualisatie (bijv. visualiseren dat iemand naar je glimlacht), reflectie (bijv. nadenken over positieve eigenschappen van jezelf of anderen) en auditieve oefeningen (bijv. intern laten herhalen ‘Ik hoop dat je een goede dag hebt.’). Net als bij de eerste studie waren er vier fasen van training en na elke fase werd de oefening verder geoefend met de VR-avatars. In elke van de andere fasen werd er met verschillende mensen geoefend (bijv. met iemand die je niet mag, een neutrale kennis, familie, vrienden en vreemden). De controleconditie was identiek aan die van de eerste studie. Uit de resultaten bleek dat de compassiegroep aanzienlijk hogere niveaus van compassie vertoonde ten opzichte van de controlegroep (d = 1.7). De compassiegroep vertoonde ook aanzienlijk lagere niveaus van paranoia ten opzichte van de controlegroep (d = 0,8). Uit de mediatieanalyse werd duidelijk dat 67% van het behandelingseffect werd verklaard door een verandering in compassie voor anderen.

 

De resultaten zijn veelbelovend: In beide onderzoeken vertoonden degenen die de compassie-interventie ontvingen, een grote vermindering van paranoia en het is zelfs aannemelijk dat lage compassie voor jezelf of voor anderen oorzakelijk is aan paranoïde gedachten. Hopelijk komt er snel meer onderzoek in klinische doelgroepen.

 

Brown, P., Waite, F., Rovira, A., Nickless, A., & Freeman, D. (2020). Virtual reality clinical-experimental tests of compassion treatment techniques to reduce paranoia. Nature Research, 10:8547.

Artikel