Door Paul de Bont

Als een jongere nare ervaringen zoals pesten meemaakte en paranoïde ideeën begint te krijgen, maakt het dan uit of er ouderlijke steun ervaren wordt? En maakt het verschil of ouders zich goed voelen in de opvoeding of zich juist gestrest en belast voelen? Kortom: heeft de relatie jongere-ouders invloed op de doorwerking van nare ervaringen richting paranoia? Een moderatie-studie.

Paranoïde opvattingen steken meestal in de (vroege) adolescentie de kop op. Ze maken het leven moeilijker in termen van associaties met meer depressie, angst, isolement, suïcidaliteit en zelfbeschadiging. Hoewel er veel kennis en modellen zijn over paranoia, is er ook nog veel onbekend over het vroege, beginnende paranoia-stadium bij (jonge) adolescenten – juist de leeftijd waarop de jongere nog volop in ontwikkeling is, en vroegdetectie en interventie kansen kan bieden om langdurige paranoia af te wenden.

Uit tal van studies blijkt dat nare levensgebeurtenissen (Adverse Life Events, ALEs), in het bijzonder ook pesten, paranoia aanjagen. Nare ervaringen, trauma’s en gepest worden verhogen de kans dat een kind niet-helpende ideeën krijgt over de kwaadaardige intenties van andere mensen en gevaar in de wereld. Gelukkig blijkt uit onderzoek ook, dat een gezinsomgeving met veel warmte en een laag niveau van emotionele uitingen (expressed emotion, EE) de impact van ALE’s op paranoïde overtuigingen helpt verminderen. Er is echter nog een gemis aan studies naar de relatie van jongeren met achterdocht en hun ouders. Op die relatie richt deze studie zich.

De auteurs formuleren meerdere deelvraagstellingen en -hypothesen, maar uiteindelijk gaat het om een moderator-studie. Ze onderzoeken of de mate waarin jongeren steun ervaren van ouders en de mate waarin ouders zich gestrest en belast voelen in de opvoeding, van invloed zijn op hoe sterk bij jongeren het verband is tussen blootstelling aan ALEs en de latere ernst van hun paranoia. Hypothese: hoe meer ervaren steun en hoe minder stress bij ouders, hoe zwakker het verband tussen ALEs en paranoia. Dat zou betekenen dat hierin weerbaarheid zit tegen de negatieve effecten van ALEs.

In het studiedesign werden ouder-kind-paren (N=142) opgenomen. Middels zelfrapportage-schalen werden ALEs (ALEs Scale; The Brief Self-Report Measure of Adolescent Bullying – Victimization), mate van achterdocht (R-GPTS), ervaren steun (The Multidimensional Scale of Perceived Social Support) en ouder-stress (The Parental Stress Scale) gemeten. Op de data werden moderatieanalyses uitgevoerd, met de onafhankelijke variabelen ALE’s/pesten, de twee moderatoren ervaren steun en ouderlijke stress, en de afhankelijke variabele paranoïde overtuigingen.

De bevindingen bevestigen om te beginnen: hoe meer ALEs, hoe meer paranoia. En deze studie toont ook weer aan hoe belangrijk pesten is: pesten en paranoia zijn sterker geassocieerd dan andere ALEs. Tegen verwachting van de auteurs was er weinig verband tussen ervaren steun en de mate van paranoia. Maar het laatste woord hierover is nog niet gezegd. Studies over de rol en impact van ervaren steun spreken elkaar tegen. Eén verklaring is misschien dat pubers nou eenmaal niet gauw hun achterdocht (of andere innerlijke toestanden) thuis kenbaar maken, ook al ervaren ze steun en warmte van ouders.
Een duidelijk modererend effect werd wel gevonden voor ouderlijke stress, zie figuur 1. Bij medium of lage ouder-stress is er geen of een gunstig effect, en alleen als de ouders zich erg gestrest en belast voelen, is er een effect dat hoe meer blootstelling aan ALEs hoe meer last van achterdocht!

De allerbelangrijkste take home message van deze studie is dit: wie een jongere wil helpen paranoïde ideeën te voorkomen, die kan zich richten op de opvoedingsstress die de ouders misschien ervaren, en ze helpen om een veiliger en beschermende omgeving te maken. Deze oproep is gebaseerd op uitkomsten uit vragenlijstonderzoek en moet nog wel even in praktijkstudies getoetst worden op haalbaarheid en effect… Voor wie zin en tijd heeft….

Kingston JL, Ellett L, Thompson EC, Gaudiano BA, Krkovic K. A Child-Parent Dyad Study on Adolescent Paranoia and the Influence of Adverse Life Events, Bullying, Parenting Stress, and Family Support. Schizophr Bull. 2023;

Artikel