Als verse koffie ineens als uitlaatgas ruikt, kan er sprake zijn van parosmie. Geuren worden dan nog wel met dezelfde intensiteit waargenomen, maar de geuren worden anders geregistreerd dan normaal. Zo kunnen geuren die je normaal lekker vindt ruiken, bijvoorbeeld ineens heel vies ruiken. Soms ontstaat zo’n reukstoornis als gevolg van een corona besmetting. Gaat dat dan nog wel over? 

Een reukstoornis is de verzamelnaam voor een volledig of gedeeltelijk verlies van of gebrek aan het reukvermogen. Reukstoornissen komen veel voor in de algemene bevolking (prevalentie rond de 30%), vooral in de oudere leeftijdsgroepen. Er zijn veel verschillende reukstoornissen en verschillende redenen voor het ontstaan ervan. Bij fantosmie (geurhallucinaties) worden er wel geuren waargenomen, maar niet op de juiste manier. Bij anosmie is er volledige afwezigheid van het reukvermogen. Je ruikt dan dus helemaal niets. Reukstoornissen kunnen ontstaan na een beschadiging van de reukzenuw door hoofdletsel of een virusinfectie (zoals een griepvirus of COVID-19), maar er zijn ook mensen die ermee worden geboren. We zien parosmie ook vaak voorkomen bij mensen die voorheen helemaal niets roken (anosmie). Het kan dus ook een soort herstelfase zijn, waarbij er hoop is op verbetering. De prevalentie van parosmie ligt tussen de 1 en 4%. De reukervaringen bij parosmie zijn onaangenaam zoals rotte of verbrande geuren, of rioolwater. Tabak, koffie, parfum en citrusvruchten zijn enkele van de meest voorkomende triggers. Het is een actueel onderwerp omdat COVID-19 besmettingen kunnen leiden tot parosmie en er is nog weinig bekend over de prognose ervan. Daarnaast lijken reukstoornissen de kans op depressieve klachten en verminderde kwaliteit van leven te verhogen.

Er zijn nu data is verzameld als onderdeel van de Betula-studie in Noord Zweden – een prospectieve populatie-gebaseerde studie van veroudering, cognitie en gezondheid. Er zijn om de 5 jaar uitgebreide psychologische tests en gezondheidsbeoordelingen uitgevoerd. De baselinegegevens die in de huidige studie werden gebruikt, werden verzameld tijdens de derde meting in 1998-2000. Parosmie is met zelfrapportage in kaart gebracht bij 2.168 mensen in de leeftijd van 35-90 jaar en zonder cognitieve beperkingen.

De prevalentie van parosmie was 4.8% in deze groep. Parosmie ging vaak samen met fantosmie (geurhallucinaties) maar hing niet samen met een lagere kwaliteit van leven (zelfrapportage) of slechte prestaties op olfactorische of cognitieve tests. Bij 17% van hen was ook na vijf jaar nog sprake van parosmie of zelfs 10 jaar later (10.3%). Parosmie komt dus veel voor, en kan in sommige gevallen aanhouden, maar het is over het algemeen onschuldig. Dit werk vormt een aanvulling op klinische studies van parosmie, die doorgaans ernstiger zijn en waarvan de langetermijnresultaten nog onbekend zijn. Wel is duidelijk dat ook verschillende reukstoornissen waaronder geurhallucinaties, net als andere bijzondere ervaringen, op een continuüm lijken te bestaan van mild naar ernstig en met verschillende prognoses.

Olofsson, J.K., Ekesten, F., & Nordin, S. (2022). Scientific Reports, 12(1). Olfactory distortions in the general population. 

Artikel