“De stemmen die ik hoor, die zijn heel aardig. Ze klinken alsof ze me willen helpen. Ze praten zoals gewone mensen doen. Met emoties.” (T.J., 15 jaar)
 “Ze spoken, ik krijg er nachtmerries van, en meestal zeuren ze de hele dag.” (P., 15 jaar)
Ofschoon we weten dat er bij kinderen en adolescenten vaak sprake is van stemmen horen, weten we eigenlijk nog weinig van de kenmerken ervan. De meeste studies zijn gedaan bij jongeren ouder dan 16 en in klinische populaties. Maar hoe zit het met stemmenhoren bij kinderen onder de 16 in de algemene populatie?
De huidige behandelprotocollen voor stemmen horen zijn meestal ontwikkeld voor volwassenen (met een diagnose) en niet toepasbaar op jongeren (zonder diagnose). Dat is jammer, want deze jongeren (en hun systeem) zouden zeker ook baat kunnen hebben bij informatie en interventies gericht op het (beter) leren hanteren van hun stemmen of in het vinden van gezonde en genormaliseerde betekenisgeving aan hun stemmen. Psychose experts uit Manchester wilden daarom allereerst eens meer weten van de fenomenologie van stemmen horen bij de non-klinische groep jongeren onder de 16 jaar. Zij deden hiertoe een online oproep.
Er werden survey antwoorden verzameld van 68 jonge mensen die directe ervaringen hadden met stemmen horen, in de leeftijd van 13-18 jaar (gemiddeld 15 jaar) waarvan 25% als mannelijk, 61% als vrouwelijk en 14% als non-binair werden geïdentificeerd, verspreid over 7 landen. Geen van hen had een diagnose noch contact met de geestelijke gezondheidszorg. De dataverzameling werd ondersteund door literatuuronderzoek, ervaringsdeskundigen, en door een speciaal hiertoe ontwikkelde vragenlijst, bestaande uit 18 items, de Manchester Voices Inventory for Children (MAVIC) aangevuld met 17 kwalitatieve vragen.
Bij de analyse van de resultaten werd o.a. gekeken naar de relatie die de stemmenhoorder onderhoudt met zijn/haar stem(men). Daarbij werd onderscheid gemaakt tussen stemmen die als vrienden en bondgenoten werden ervaren versus stemmen die als commando’s, echo’s of angstwekkend werden ervaren. In beide gevallen werd gekeken naar vorm en functie van de stemmen die binnen een continuüm kunnen worden geplaatst, met aan de ene kant de dimensie van emotioneel lijden en macht van de stemmen, en aan de andere kant de ervaren functionaliteit van de stemmen. Op deze wijze konden vier kwalitatief verschillende relaties worden onderscheiden:
  • Plezierige, troostende stemmen die toch als storend werden ervaren vanwege de aanwezigheid ervan of de betekenisgeving aan de stemmen (relationele nabijheid)
  • Plezierige, troostende stemmen die als steunend en als kameraadschappelijk werden ervaren (relationele nabijheid)
  • Onplezierige, leed veroorzakende stemmen (relationele afstand)
  • Onplezierige, leed veroorzakende stemmen, maar toch gewaardeerd voor hun creatieve ondersteuning, of voor hun bijdragen aan oplossingen en motivatie (relationele nabijheid)
Deze verscheidenheid in vorm en functie werd daadwerkelijk gevonden, van troostende en leed veroorzakende stemmen (bij een niet eerder onderzochte doelgroep jongeren). De meeste deelnemers ervoeren een mix van zorgzame en leed veroorzakende stemmen. Interessant is dat jongeren negatieve stemmen niet persé als problematisch of ongegrond ervaren. Ook opmerkelijk was de parallel tussen zorgzame stemmen en het fenomeen van een Imaginaire Compagnon, dat vaak voorkomt in de denk- en fantasiewereld van kinderen en jongeren, en naar wie kinderen luisteren en met wie zij praten. Al met al geven de verhalen van deze jongeren een uniek inzicht in hoe stemmen functioneren als een intra-persoonlijke ervaring. Aanbevolen wordt om goed op te letten op de enorme diversiteit in ervaring en betekenisgeving aan stemmen bij (pre-)assessment en ontwerp van interventies.
Parry, S. & Varese, F. (2020). Whispers, echoes, friends and fears: forms and functions of voice-hearing in adolescence. Child and Adolescent Mental Health, Vol.**, No. *, pp. **-**

Artikel