Uit allerlei onderzoeken weten we dat etnische minderheden een verhoogd risico hebben op het ontwikkelen van een psychose. Psychotische ervaringen komen vaker voor dan een volledige psychose en zijn daar soms een voorloper van. Is er een verschil tussen autochtone versus allochtone Nederlanders voor wat betreft de prevalentie van psychotische ervaringen? En in hoeverre hangt dit samen met discriminatie? En wat is de invloed van het gevoel van verbondenheid met de Nederlandse cultuur of de oorspronkelijke cultuur?

We weten dat er in de adolescentie geregeld psychotische ervaringen optreden, die vaak uit zichzelf zonder enige vorm van behandeling weer verdwijnen. Toch zijn deze ervaringen geassocieerd aan een hoger risico op het ontstaan van een psychose. Daarbij is bekend dat allochtone Nederlandse jongeren vaker psychotische ervaringen rapporteren in vergelijking met de Nederlandse autochtone groep. Een hypothese is dat mensen die tot een etnische minderheid behoren – vooral naarmate ze in kleinere getallen leven tussen een autochtone meerderheid – een verhoogde kans hebben op psychose, mogelijk doordat ze meer discriminatie ervaren en vaker het gevoel hebben er niet bij te horen. Waarbij de etnische identiteit (in hoeverre iemand op zijn eigen groep gericht is) mogelijk een grote rol speelt. Het is namelijk bekend dat een zwakke en negatieve etnische identiteit – dat wil zeggen dat iemand zich of volledig aanpast aan de Nederlandse groep waardoor de eigen culturele vrijwel verdwijnt (=assimilatie) of dat iemand zich weinig identificeert met beide culturen (=marginalisatie) – een risicofactor zijn voor schizofrenie. Terwijl een sterke identificatie op iemands eigen etnische groep (=separatie) juist een beschermfactor is en beschouwd wordt als een positieve etnische identiteit. Ook een gedeeltelijke aanpassing aan de Nederlandse cultuur met behoud van eigen cultuurkenmerken (=integratie) wordt gezien als een positieve etnische identiteit en dit blijkt gunstig voor de mentale gezondheid.

In deze studie hebben ze de verschillen in de prevalentie onderzocht van psychotische ervaringen bij autochtone en allochtone Nederlandse adolescenten, alsook de relaties tussen psychotische ervaringen, zich gediscrimineerd voelen en de etnische identiteit. Dit onderzoek is onderdeel van het MasterMind project, waarbij op 13 middelbare scholen in Nederland gescreend wordt om beginnende psychische klachten op te sporen en preventieve trainingen aan te bieden.

Er is data gebruikt 1294 adolescenten: 68.9% had een Nederlandse achtergrond, 13.3% een Marokkaans-Nederlandse achtergrond, 10.7% Turks-Nederlandse achtergrond, 4% een Surinaams-Nederlands achtergrond, en 2.6% een Antilliaans-Nederlands achtergrond.

Van deze groep is het schoolniveau in kaart gebracht, de PQ-16 is gebruikt om psychotische ervaringen met lijdensdruk in kaart te brengen, en de ‘Psychological Acculturation Scale (PAS)’ werd gebruikt om de etnische identiteit te meten. Ook werden er vragen gesteld over individuele ervaringen van discriminatie (op basis van huidskleur, etniciteit of religie) en groepsdiscriminatie (op straat, school, winkels, of bij de politie).

Ongeveer 10-15% van de adolescenten had psychotische ervaringen, maar er zijn geen significante verschillen gevonden tussen de etnische groepen. Mogelijk valt dit te verklaren door het feit dat de ervaringen nog niet persisterend en relatief mild zijn. Wel bleek dat allochtone Nederlanders zich vaker gediscrimineerd hebben gevoeld op individu en groepsniveau in vergelijking met de autochtone Nederlanders. Ook bleek dat etnische minderheden die zich op individueel niveau gediscrimineerd hebben gevoeld significant vaker psychotische ervaringen rapporteerden. Integratie was de meest voorkomende etnische identiteit onder de Marokkaans-Nederlandse jongeren (38%), separatie was het meest voorkomend onder de Turks-Nederlandse (56%) en de Antillaans-Nederlandse jongeren (38%), en de Surinaams-Nederlandse jongeren rapporteerden vooral assimilatie (58%). De adolescenten met een zwakke etnische identiteit bleken twee keer zoveel kans te hebben op psychotische ervaringen en drie keer zoveel kans op hallucinaties.

Er zitten wel verschillende beperkingen aan dit onderzoek, maar in de klinische praktijk zou dit onderzoek kunnen betekenen dat het versterken van een positieve etnische identiteit een beschermende factor tegen psychotische ervaringen kan zijn.

El Bouhaddani, S., van Domburgh, L., Schaefer, B., Doreleijers, T.A.H., & Veling, W. (2019). Psychotic experiences among ethnic majority and minority adolescents and the role of discrimination and ethnic identity. Soc Psychiatry Psychiatr Epidemiol. 2019
Artikel