“Ik ben vroeger bij een medium geweest en die vertelde me dat hij zijn lichtgids hoorde zeggen dat ik later vier kinderen zou krijgen”. Misschien onthullen we later of deze voorspelling uitkwam, maar eerst richten we ons op de onderzoeksvraag: lijken de stemmen van geen-hulp-zoekende, helderhorende mediums op die van stemmenhoorders die wel hulp zoeken, in de GGZ?

In de Nieuwsbriefnummer van juni 2016 heb je kunnen lezen hoe divers de verschijningsvormen van ‘stemmenhoren’ kunnen zijn. ‘Stemmen horen’ verschilt per persoon qua intensiteit, volume, inhoud, frequentie en interpretatie van identiteit en bedoelingen. Stemmenhoren gaat bovendien vaak gepaard met uiteenlopende bijkomende verschijnselen van lichamelijke en zintuiglijke aard. De onderzoekers van deze studie waren benieuwd of stemmenkenmerken van stemmenhoorders in de GGZ verschillen van zogeheten ‘helderhorende mediums’, die géén zorg vragen binnen de GGZ.

De onderzoekers gebruikten de SCID-1 en PANSS om bij elke proefpersoon te bepalen of er een psychotische stoornis en hallucinaties waren. Ze checkten met een gecomputeriseerde binaire schaal voor auditieve spraak hallucinaties (cbSASH) of de deelnemer niet simuleerde. Vervolgens vergeleken ze vier groepen:

  • Stemmenhoorders met psychiatrische diagnose (S+P+; n=16)
  • Stemmenhoorders zonder diagnose (S+P-; helderhorende mediums, n=17)
  • Niet-stemmenhoorders met een diagnose (S-P+; n=16)
  • Niet stemmenhoorders zonder diagnose (S-P-; n= 18)

Ze bepaalden in alle vier de groepen de kenmerken van het stemmen horen met vijf goed aangeschreven meetinstrumenten (Launay-Slade HallucinationsScale-Revised, Auditory Hallucinations Rating Scale, Beliefs About Voices Questionnaire-Revised, Peters et al Delusions Inventory).

Het bleek dat de stemkenmerken van de beide stemmen horende groepen (S+P+ en S+P-) nauwelijks van elkaar verschilden qua inhoud, frequentie of akoestische kenmerken. Het enige verschil was dat de mediums vaker ‘diepe’ stemmen hoorden, dat wil zeggen dat de stemmen echt leken op denkprocessen (bijvoorbeeld overwegingen maken).

Er waren vooral belangrijke verschillen in de interpretatie van en controle over de stemmen. De mediums beleefden de stem significant meer als afkomstig van een goedaardige bron dan de psychiatrische stemmenhoorders (bijvoorbeeld van goddelijke oorsprong of van een beschermer). Ook lukte het mediums vaker om de stemmen naar hun wens aan of uit te zetten. Een ander opmerkelijk verschil tussen patiënten en mediums is de leeftijd waarop gemiddeld de stemmen begonnen (22.9 versus 7.5 jaar). En bovendien bleek de ontvangst door hun omgeving veel uit te maken als ze vertelden over deze bijzondere ervaring (positief bij mediums, neutraal tot negatief bij de patiënten). Dit zou kunnen betekenen dat initiële reacties van familie en vrienden belangrijker zijn dan we dachten voor de stemmenhoorder en diens betekenisgeving.

Vergeleken met de niet stemmen horende groepen vertoonden de stemmenhoorders (ook de mediums) relatief sterker verhoogde waanscores (vermoedelijk vanwege meer secundaire wanen).

Nu kun je denken dat we dit al wisten: er is vaker onderzoek gedaan naar stemmenhoorders in de algemene populatie en de resultaten lijken op die in dit onderzoek. Maar er is een belangrijk verschil tussen ‘de gewone populatie’ en mediums. De helderhorende mediums horen net zo frequent en luid en aanhoudend stemmen als patiënten. Stemmen van stemmenhoorders uit de algemene populatie zijn vaak zachter, laagfrequent en voorbijgaand. Bovendien hebben veel mediums het stemmenhoren actief verder ontwikkeld door dagelijkse oefening, wat ‘normalen’ ook niet doen. Door oefening hebben mediums er controle over ontwikkeld (aan en uit, harder en zachter zetten). Het lijkt aannemelijk dat de lagere stress die mediums ervaren aan hun stemmen (vanwege positieve interpretatie, mogelijk mede ontstaan door de positievere vroege omgevingsreacties) hun bereidheid vergroot om de stemmen te onderzoeken en zich te trainen in het hanteren en gebruiken ervan.

Een andere interessante bevinding is dat de stemmen horende patiënten gemiddeld meer kenmerken van PTSS en borderline persoonlijkheidsstoornissen vertonen dan de mediums, die meer schizotypische kenmerken hebben. Het duidt er op dat de patiëntengroep meer negatieve gevoelens en akelige gedachten heeft die in stemmen tot uiting komen dan de mediums. Ook dat fenomeen is bekend: negatieve kernopvattingen over zichzelf of traumatische ervaringen hebben een associatie met negatieve stemmen. Zo heeft ook dit onderzoek weer een normaliserende, nuancerende en accepterende invloed op ons denken over bijzondere verschijnselen zoals stemmen horen.

Powers AR, Kelley MS, & Corlett PR (2016). Varieties of Voice-Hearing: Psychics and the Psychosis Continuum. Schizophrenia Bulletin, published online doi:10.1093/schbul/sbw133.

Artikel