Trauma, zelfkritiek, stemmen horen: de rol van schaamte belicht.
Nare ervaringen en negatieve schema’s beïnvloeden de inhoud en lading van het horen van stemmen. Deze studie onderzoekt de rol van schaamte.
Wat is schaamte eigenlijk? De auteurs halen de omschrijving aan dat schaamte een evolutionair bij ons ingebouwde emotie is, dat fungeert als waarschuwingssignaal aan jezelf: je faalt om anderen een positief beeld (gedachten en gevoelens) over je te geven! Schaamte gaat gepaard met negatieve zelf-evaluaties, andere negatieve emoties (angst, boosheid) en veiligheidsgedrag (terugtrekken, onderwerping, e.d.). Schaamte wordt onderscheiden in externe schaamte, het zich beschaamd bezighouden in denken en doen met wat anderen denken, en in interne schaamte, waarmee de zelfkritiek, negatieve zelfevaluaties en idem emoties bedoeld worden.
Schaamte ontstaat meestal door negatieve (opvoedings-)ervaringen, waarin de persoon als ongewenst en onaantrekkelijk wordt neergezet, wat vervolgens geïnternaliseerd wordt in kernopvattingen/schema’s.
De onderzoekers waren benieuwd wat de rol van schaamte is bij stemmen horen.
Uit veel studies is gebleken dat (trauma gerelateerde) schaamte de kans op het krijgen en houden van stemmenhoren groter maakt en de frequentie, inhoud en intensiteit ervan mee bepaalt. Gecompliceerde informatieverwerkingsprocessen en negatieve betekenisgevingen spelen hierin een grote rol, zoals een gedecontextualiseerde sensorisch-perceptuele geheugenopslag van traumatische ervaringen, negatieve kernovertuigingen (schaamte als onderdeel van de identiteit), dysfunctionele emotieregulatie-strategieën en de door dit alles ontstane posttraumatische stress in de persoon. Volgens onderzoek vergroot de factor schaamte de kans dat de stemmenhoorder de stemmen subjectief ervaart als dominant, intrusief, kwaadwillend en almachtig.
De onderzoekers wilden in de algemene populatie twee (deels circulaire) theoretische modellen over stemmen en schaamte toetsen (zie figuur 1 voor één van de twee): uitgaande van de mate waarin bij iemand schaamteherinneringen centraal staan, wat is dan de samenhang in het model met trauma-aspecten aan die herinneringen, externe schaamte, zelfkritiek, angst, depressie en stemmenhoren?
De onderzoekers gaan op zoek naar een schaamte-ervaring die centraal staat in de persoonlijke identiteit, die een keerpunt in iemands leven was en een ijkpunt in het alledaagse redeneren. Daarna wordt gemeten hoeveel trauma karakteristieken aan de schaamte ervaring verbonden zijn zoals intrusieve ervaringen, vermijding en hyperarousal. Deze gegevens en externe schaamte, de ander als veroorzaker van schaamte, zelfkritiek, hallucinatie-proneness, depressie en angst worden gemeten bij 390 vrijwilligers op het internet. Met structural equation modeling wordt het model getest.
Hoewel de fit goed is, zijn de resultaten zeer bescheiden. Er is geen directe associatie getest tussen schaamte-ervaring en hallucinaties. Waarom eigenlijk niet? De correlatie tabel laat zien dat de onderlinge correlatie 0.15 is, wat betekent dat de verklaarde variantie slechts 2% is. Ook ontbreken significante associaties tussen schaamte-ervaringen en zelfkritiek (de meest centrale pijl), tussen traumasymptomen en depressie (bovenste pijl), tussen externe schaamte en angst en tussen externe schaamte en hallucinaties (onderste twee pijlen). Twee mediatoren hebben een kleine bijdrage aan hallucinaties: de associatie tussen trauma en hallucinaties verklaart 5% en de associatie tussen zelfkritiek en hallucinaties verklaart 6%. Het totale model verklaart 8% van de variantie.
De conclusie moet zijn dat de rol van schaamte bij hallucinaties niet geheel afwezig is, maar een zeer geringe bijdrage levert. Het zijn vooral de intrusies, hyperarousal, vermijding en zelfkritiek die geassocieerd zijn aan hallucinaties.
Beperkingen van deze studie zijn verder dat hij analoog uitgevoerd is, dus niet bij patiënten, maar bij gezonde mensen uit de bevolking, dat de data cross-sectioneel zijn en er dus geen uitspraken over oorzakelijkheid gedaan mogen worden en dat het allemaal zelfrapportage via vragenlijsten op het internet is.
De waarde van dit type onderzoek blijft beperkt. Er zijn veel analoge studies waarbij de resultaten niet gerepliceerd kunnen worden bij patiënten. Analoge studies zouden zich moeten beperken tot algemene psychologie bij de gezonde bevolking en niet proberen uitspraken te doen over routes tussen grotendeels afwezige psychopathologie. Zonder schaamte benadrukken de auteurs het belang van schaamte bij hallucinaties.