We weten al dat negatieve gevoelens centraal staan bij het ontstaan van wanen en het in stand blijven ervan. Een toename van angst of depressie leidt tot een verergering van achterdochtige gedachtes, dat terwijl andersom de aanwezigheid van achterdocht geen negatieve emotie voorspelt. Uit onderzoek blijkt zelfs dat vermindering van depressie en angst ook de paranoia laat afnemen. Er is dus sprake van een duidelijke route van negatieve emotie naar paranoia. Speelt de manier waarop de negatieve emoties gereguleerd worden hierin in rol?

In voorliggend onderzoek wordt hiervoor gekeken naar de manier waarop mensen met een psychose omgaan met hun negatieve gevoelens, oftewel hun emotieregulatie (ER) strategieën. Dit is gedaan door middel van ESM: Experience Sampling Method. ESM is een gestructureerde dagboek methode waarmee men gedachten, stemming en psychiatrische symptomen in de context van het dagelijkse leven kan onderzoeken.

Een Duitse onderzoeksgroep maakte gebruik van ESM om van moment tot moment te onderzoeken van welke ER strategieën individuen met een psychose (plus actuele wanen) gebruikmaken in het dagelijks leven. Er werd gekeken naar de volgende ER strategieën: Herwaarderen, accepteren, onderdrukken, piekeren, afleiden, en delen met een ander (‘social sharing’). Evenals het vermogen om zich bewust te zijn van eigen emoties als onderdeel van de ER. De groep had drie stellingen:

  •  Het niveau van negatieve emotie op het ene meetmoment hangt samen met een hoger niveau van paranoia bij het volgende meetmoment.(herhaling van eerder onderzoek)
  • Gebruik van dysfunctionele ER strategieën (onderdrukking, piekeren) bij het ene meetmoment hangt samen met een hoger paranoia niveau bij het volgende meetmoment; gebruik van functionele ER strategieën (herwaarderen, accepteren, delen) voorspelt een lager paranoia niveau bij het volgende meetmoment
  • ER strategieën modereren de route van negatieve gevoelens naar paranoia (d.w.z. de modererende variabele verandert het effect dat negatieve emotie op achterdocht heeft; de hypothese is hier dat dysfunctionele ER strategieën versterken het verband versterken tussen negatieve emotie en achterdocht, terwijl een groter bewustzijn van eigen emoties het verband juist verzwakt)

Er was bruikbare ESM data beschikbaar van 71 ambulante patiënten van 16 jaar en ouder met een psychose spectrum stoornis, bij wie sprake was van actuele overmatige achterdocht. Zij moesten dagelijks op tien willekeurige momenten een ESM-vragenlijst invullen, gedurende 6 dagen.

De resultaten bevestigden de hypotheses. Negatieve emotie voorspelde verergering van paranoia op een volgend meetmoment (replicatie). Emotieregulatie strategie was niet voorspellend voor paranoia op een volgend meetmoment. Wel werd aangetoond dat het zich bewust zijn van de eigen emoties ervoor zorgde dat het verband tussen negatieve emotie bij het ene meetmoment en paranoia bij een volgend meetmoment minder sterk was. Een nog sterker effect werd gevonden voor een verhoogde mate van piekeren en het verband tussen negatieve emotie bij het ene meetmoment en paranoia bij een volgend meetmoment versterkte. Met andere woorden, iemand die veel piekert over zijn negatieve emotie drijft juist de paranoia aan, terwijl iemand die zich meer bewust is van zijn negatieve gevoelens juist beschermt wordt tegen een achterdochtige mindset.

Behalve het direct therapeutisch interveniëren op overmatige achterdocht, lijken psychotherapeutische interventies gericht op vermindering van piekeren dus ook zinvol in het verminderen van paranoia. Dit ondersteunt eerder onderzoek van Freeman en anderen.
Bron:

Ludwig, L., Mehl, S., Schlier, B., Krkovic, K., & Lincoln, T.M. (2019). Awareness and rumination moderate the affective pathway to paranoia in daily life. Schizophrenia Research. pii: S0920-9964(19)30577-8. doi: 10.1016/j.schres.2019.12.007. [Epub ahead of print]

Artikel