Janna de Boer, Bodyl Brand en Iris Sommer pleiten voor betere psychosezorg voor vrouwen. En daar is, zo blijkt uit hun artikel, ook alle reden voor.

Tijdens een eerste psychotische episode is de uitgangspositie van vrouwen beter dan die van mannen. Bij vrouwen vindt de eerste episode namelijk gemiddeld later plaats van bij mannen. Hierdoor hebben ze een aantal belangrijke mijlpalen in het leven, zoals het afronden van een opleiding of het opbouwen van een relatie al bereikt vóór aanvang van een psychotische stoornis. Dit betekent echter niet dat schizofreniespectrumstoornissen (SSD) bij vrouwen een milder beloop hebben dan bij mannen. Het percentage psychiatrische heropnames bij mannen en vrouwen na een eerste opname is bijvoorbeeld gelijk. Hetzelfde geldt voor percentages van herstel. Er zijn wel verschillen tussen mannen en vrouwen in kenmerken. Zo is er bij vrouwen minder middelenmisbruik, minder cognitieve klachten en minder negatieve symptomen. Aan de andere kant hebben vrouwen vaker last van affectieve symptomen en komen automutilatie en suïcidepogingen vaker voor.

Het is triest om vast te stellen dat de betere uitgangspositie van vrouwen bij start van SSD verdampt na de eerste jaren van de stoornis. Het voordeel verdwijnt dus. De auteurs geven hiervoor verschillende oorzaken. Ten eerste is er sprake van een ondervertegenwoordiging van vrouwelijke deelnemers in klinisch wetenschappelijk onderzoek. Onderzoeksbevindingen over, bijvoorbeeld, het effect van medicatie zijn daardoor vooral gebaseerd op data van mannelijke deelnemers. Diagnostiek en behandeling zijn bij vrouwen dus minder evidence-based door een gebrek aan sekse specifieke analyses.

Bij vrouwen duurt het ook veel langer (6,6 jaar) dan bij mannen (2,5 jaar) voordat hun eerste psychose wordt behandeld. Een eerste psychose wordt bij vrouwen ook moeilijker herkend dan bij mannen. Daarnaast blijkt dat het voor vrouwen moeilijker is om in zorg te komen bij VIP-teams.

Bij medicamenteuze behandeling van vrouwen wordt te weinig rekening gehouden met verschillen in de farmacokinetiek en -dynamiek ten opzichte van mannen. Zo staan er geen vrouwspecifieke doseringsaanbevelingen in de richtlijnen. Hierdoor is het risico op overdosering en meer bijwerkingen groter.

Daar tegenover staat dat clozapine en langwerkende depotmedicatie bij vrouwen minder wordt voorgeschreven. Hier worden vrouwen dus juist onderbehandeld in vergelijking met mannen.

Tot slot spelen oestrogenen een belangrijke rol bij de latere onset van SSD bij vrouwen en hangen ze samen met de genoemde verschillen in werkzaamheid en verdraagbaarheid van medicatie. Er wordt in de psychosezorg echter nog te weinig rekening gehouden met de hormonale fasen die een vrouw doormaakt tijdens haar leven. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het ontbreken van richtlijnen voor behandeling na de menopauze.

Het is een triest gegeven dat er in de psychosezorg anno 2022 geen rekening wordt gehouden met sekse specifieke verschillen. Vrouwen verliezen hierdoor zelfs hun aanvankelijke sekse specifieke betere uitgangspositie bij aanvang van een psychotische stoornis. De auteurs van dit artikel brengen de hoopvolle boodschap dat klinische factoren vrij eenvoudig kunnen worden verbeterd. Tijd voor actie dus!

De Boer, J.N., Brand, B.A., Sommer, I.E.C. (2022). Vrouwen met schizofreniespectrum- stoornissen verdienen betere zorg, Tijdschrift voor Psychiatrie. 64(8):500-503

Artikel