Autisme spectrum stoornissen kenmerken zich door onder andere problemen in de sociale interactie en communicatie. Hoewel er de afgelopen jaren steeds meer kinderen de diagnose autisme hebben gekregen, is er vrij weinig bekend over hoe deze mensen in de volwassenheid functioneren. Lopen ze bijvoorbeeld een grotere kans op psychose of bipolaire stoornissen?

Een handjevol eerdere studies laat zien dat er voorzichtig bewijs is dat mensen met autisme meer risico lopen op het ontwikkelen van non-affectieve psychoses en bipolaire stoornissen. Zo zou er enige genetische overlap zijn gevonden tussen autisme en schizofrenie. Ook tussen autisme en bipolaire stoornissen werd gevonden dat eerstegraads familieleden van mensen met autisme een verhoogde kans op bipolaire stoornissen hadden. Om meer te weten te komen over of mensen met autisme hier inderdaad meer risico voor lopen werd dit onderzocht in een groot bevolkingsonderzoek in Zweden.

Bij deze studie werden gegevens gebruikt van alle inwoners jonger dan 18 jaar die tussen 2001 en 2011 in Stockholm woonden. Al deze personen, en hun eerstegraads familieleden, werden gekoppeld aan een database waarin demografische gegevens bekend waren. In totaal zaten er 689.333 mensen in het cohort.

Aan de hand van registers werd nagegaan of mensen een diagnose autisme spectrum stoornissen volgens de DSM-IV of ICD-10 criteria hadden gekregen. Er werd onderscheid gemaakt tussen mensen met autisme met hoog en laag intellectueel functioneren. Elke persoon met autisme werd vervolgens gematched op geslacht en leeftijd aan 10 controles uit de database.

Personen met autisme hadden een verhoogde kans op het ontwikkelen van non-affectieve psychose en bipolaire stoornissen vergeleken met gematchte controles zonder autisme uit de algemene bevolking. Deze kans werd groter voor personen met autisme met een normaal intellectueel functioneringsniveau. Mensen met autisme hadden ook meer kans op het ontwikkelen van de stoornissen vergeleken met hun broers of zussen. De resultaten passen bij de eerdere studies, in tegenstelling tot de bevindingen van het risico bij normaal intellectueel functioneren. Een kanttekening is dat de resultaten niet zijn gecontroleerd voor belangrijke risicofactoren voor psychose zoals drugsgebruik en jeugdtrauma. Er zijn dus mogelijke verklarende routes van deze relatie niet getest. Ook is het de vraag hoe scherp het onderscheid tussen een diagnose voor autisme en non-affectieve psychoses kan worden gemaakt. Toch zijn dit belangrijke bevindingen voor de klinische praktijk waarin er meer aandacht moet zijn voor de verdere ontwikkeling van mensen met autisme in de volwassenheid.

Selten, J. P., Lundberg, M., Rai, D., & Magnusson, C. (2015). Risks for nonaffective psychotic disorder and bipolar disorder in young people with autism spectrum disorder: a population-based study. JAMA psychiatry, 72(5), 483-489.

Artikel